Kenmerken en biologie

De Massariaziekte komt voor in bomen vanaf circa 30 tot 40 jaar oud en tast zowel dunne twijgen aan, als gesteltakken. Het gaat bijna altijd om minder goed groeiende, respectievelijk onderstandige takken, die zich vooral in het onderste of binnenste deel van de kroon bevinden. Na het afsterven van de takken is het met name de snel optredende houtrot, die afhankelijk van de locatie van de boom, kan zorgen voor problemen met betrekking tot de openbare veiligheid.

Bij de Massariaziekte komt men twee soorten van schade tegen. In enkele gevallen sterft de gehele tak af. De aantasting kan worden herkent aan het vroegtijdige bladverlies in de groeiperiode. In veel gevallen echter sterft eerst slechts een streepvormig gebied aan de bovenzijde van de tak af. Op deze takken ziet men langgerekte schors- en cambiumscheuren, die doorgaans een kwart tot de helft van de takomtrek bedekken. De breedste plaats met scheuren bevindt zich daarbij doorgaans direct in de omgeving van de takaanhechting. De kort geleden afgestorven schors wordt helrood tot roze en kan slechts door ervaren boomverzorgers met een redelijke betrouwbaarheid worden vastgesteld. Na enkele weken zijn de afgestorven takdelen al scherp afgegrensd van het nog levende weefsel en daardoor een stuk eenvoudiger te herkennen.

Onder de verkleurde, afgestorven bast is het hout ook afgestorven en verkleurd. Enkele maanden na het afsterven vertoont de schors scheuren en breekt in stukken af. Het zich daaronder bevindende houtoppervlak vertoont, in tegenstelling tot het normaal lichtgekleurde dode hout van platanen, aan het oppervlak een opvallende koffiebruine kleur met lichter gevlekte delen. De dwarsdoorsnede van het afgestorven hout van de aangetaste tak is meestal grauw verkleurd. De houtrot die de schimmel veroorzaakt zorgt voor een snelle afname van de stevigheid van het hout, vooral met betrekking tot de trekvastheid. Daardoor breken zelfs takken af waarbij slechts het bovenste derde deel van de takdoorsnee is aangetast door respectievelijk hun eigen gewicht en door de wind. Zowel het afsterven van de schors als ook de houtrot kunnen zich in een snel tempo voltrekken, hetgeen bij platanen ongewoon is. Takken die in het voorjaar nog volledig in het blad staan, kunnen na de aantasting al in de herfst, dichtbij de takaanzet, afbreken. Dit vraagt dus bij platanen grote aandacht voor de intervallen van de boomcontroles.